Hoeveel mensen die in deeltijd werken, zouden eigenlijk meer uren willen maken? Het antwoord op die vraag verschilt per regio, zo blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS. In het noordoosten van het land is het percentage onderbenutte deeltijders het hoogst, terwijl het in Zeeland en Utrecht het laagst is.
12 januari 2024
Onderbenutte deeltijders zijn mensen die minder dan 35 uur per week werken, maar wel meer zouden willen en kunnen werken.
In 2022 waren er in Nederland 508-duizend van deze mensen, oftewel 5,3 procent van de werkzame beroepsbevolking. In Groningen was dit percentage het hoogst met 6,3 procent, gevolgd door Friesland, Drenthe en Overijssel. In Zeeland was het percentage het laagst met 4,8 procent.
De gemeente Vaals spande de kroon met 7,4 procent onderbenutte deeltijders, terwijl Borsele, Schouwen-Duiveland en Eijsden-Margraten de laagste percentages hadden met 4,4 procent. Studentensteden zoals Groningen en Wageningen hadden ook relatief veel onderbenutte deeltijders, net als veel werklozen en semiwerklozen.
De meeste onderbenutte deeltijders waren jong: 43 procent was tussen de 15 en 25 jaar. Dit waren vooral scholieren en studenten met een bijbaan die meer uren wilden werken. In het noordoosten waren er ook iets meer jongeren onder de werkzame beroepsbevolking dan in andere regio’s.
Waarom is dit belangrijk?
Het potentieel van onderbenutte deeltijders is enorm. Als zij meer zouden werken, zou dat kunnen bijdragen aan het oplossen van personeelstekorten in sectoren zoals de zorg, het onderwijs en de kinderopvang. Bovendien zou het de financiële zelfredzaamheid van deze mensen kunnen vergroten.
Bron: CBS